Een naamloze verteller rijdt op goed geluk naar een bos. Eenmaal daar zet de koude in en dienen zich mysterieuze figuren aan. Meer heeft Jon Fosse niet nodig om tachtig pagina's lang te begeesteren. Dat laatste mag de lezer misschien wel letterlijk nemen, want wie of wat straalt er nu precies dat 'schitterende wit' uit de titel uit? Fosse is niet geïnteresseerd in antwoorden. Liever start hij een innerlijke monoloog in zijn gebruikelijke, eenvoudige taalgebruik dat tegelijkertijd suggestief gelaagd en verregaand abstract is. Een winning streak , heet dat dan.
Neem nu de openingspassage: 'Ik reed weg. Het deed goed. De beweging deed goed. Ik wist niet waar ik heen zou gaan. Ik reed gewoon. Ik was gegrepen door verveling, ik die me anders nooit verveelde was gegrepen door verveling.' Fosse is een meester van de monotone cadans en geeft de meest banale zinnen en herhalingen een diepere betekenis.
Ideale opstap
Een schitterend wit lijkt zich …Lees verder
Een naamloze verteller rijdt op goed geluk naar een bos. Eenmaal daar zet de koude in en dienen zich mysterieuze figuren aan. Meer heeft Jon Fosse niet nodig om tachtig pagina's lang te begeesteren. Dat laatste mag de lezer misschien wel letterlijk nemen, want wie of wat straalt er nu precies dat 'schitterende wit' uit de titel uit? Fosse is niet geïnteresseerd in antwoorden. Liever start hij een innerlijke monoloog in zijn gebruikelijke, eenvoudige taalgebruik dat tegelijkertijd suggestief gelaagd en verregaand abstract is. Een winning streak , heet dat dan.
Neem nu de openingspassage: 'Ik reed weg. Het deed goed. De beweging deed goed. Ik wist niet waar ik heen zou gaan. Ik reed gewoon. Ik was gegrepen door verveling, ik die me anders nooit verveelde was gegrepen door verveling.' Fosse is een meester van de monotone cadans en geeft de meest banale zinnen en herhalingen een diepere betekenis.
Ideale opstap
Een schitterend wit lijkt zich op het eerste gezicht op het kruispunt van zijn theaterwerk en de monumentale roman Septologie te bevinden: bondige dialogen verstrengeld met een hypnotiserende stream of consciousness. Waar Septologie uit één lange zin van 800 pagina's bestaat, voert hier puntigheid de boventoon. Alsof Fosse wil bewijzen dat hij best nog wel weet wat interpunctie is. Hoewel, naarmate het verhaal vordert, grijpt de schrijver vaker terug naar eindeloze zinnen waarin de lezer even nerveus verdwaalt als de verteller:
' En nu moet ik toch gauw dit bos uit zijn, want nu ben ik hier al zo lang, zo eindeloos lang, dat gevoel heb ik in elk geval, en nu is het in elk geval licht zodat je iets kunt zien, omdat de maan zo groot en geel is, want plotseling kwam de maan weer tevoorschijn, en voordat de maan tevoorschijn kwam was het moeilijk om ook maar iets te zien, en als het nu maar niet weer helemaal donker wordt, zo donker als de zwartste nacht, want dan weet ik niet waar ik loop, niet dat ik dat nu weet, maar nu zie ik in elk geval waar ik mijn voeten neerzet. '
Traag proza kan je dit niet noemen. Thematisch sluit Een schitterend wit aan bij Fosses eerdere werk: dood, eenzaamheid, geloof en identiteit houden ook hier de verteller mateloos bezig. Wel gaat de auteur verder dan ooit in het creëren van vervreemdende elementen. Engelachtige figuren en een Scandinavisch sprookjesbos neigen naar magisch realisme, ver weg van de huiselijke setting die hij doorgaans van alle franjes ontkleedt.
Met zijn tachtig pagina's is deze novelle dan ook de ideale opstap voor wie de kersverse Nobelprijswinnaar wil ontdekken en niet meteen een turf als Septologie ziet zitten. Beide zijn schitterend.
Oevers, 80 blz., € 19.
Verberg tekst